Omelet Sandwich Het Heideveld
Wij serveren continue enkele gerechten buiten onze normale menukaart, zoals dit heerlijke lunchgerecht:
Voor slechts 5,95
Het Heideveld
De Maatschappij van Weldadigheid had voor de realisering van de kolonie nr3 Willemsoord grond nodig. Johannes van den Bosch dacht daarvoor een groot deel van de woeste Steenwijkerwoldse heidevelden te kunnen annexeren. Maar daar staken de Erfgenamen van ‘t Wold een stokje voor. Met de oprichting van Het Heideveld, in februari 1819, werden hun traditionele rechten veilig gesteld en kwam er duidelijkheid in de eigendomsverhoudingen van het gebied. In Café de Steen hangt een kopie van de koopakte van de grond waar Willemsoord op gebouwd is, afgesloten tussen de Maatschappij van Weldadigheid en Het Heideveld Steenwijkerwold in 1819.
De generaal en de Maatschappij van Weldadigheid hadden grond nodig voor het stichten van het koloniedorp Willemsoord en dat was aanleiding tot flinke meningsverschillen over het eigendomsrecht van de woeste heidevelden. Na het gesprek met Generaal van den Bosch riep de schout de Erfgenamen van Steenwijkerwold bijeen door middel van kerkespraak op drie achtereenvolgende zondagen, na de godsdienstoefening in de N.H. en R.K. kerken te Steenwijkerwold. De Permanente Commissie (P.C.) had onderwijl ook niet stilgezeten en verzond op 27 juli 1818 een brief aan schout Fabius, waarin onder meer wordt vermeld: ”Er wordt geen verponding betaald blijkens ingewonnen informatie. De gronden staan niet op naam van eenig bijzonder persoon of gemeentebestuur en daaruit volgt dat dezelve beschouwd moeten worden als te behooren tot de Domeinen der Staat. De Permanente Commissie heeft dan ook aan Zijne Majesteit om erfpacht verzocht”. In zijn brief de dato 2 augustus schrijft de Schout, dat hij, na ontvangst van bovengenoemde brief, aanstonds weer een vergadering heeft doen beleggen tegen zaterdag 1 augustus en dat hij op deze bijeenkomst mededeling heeft gedaan van de stappen, die de P.C. had ondernomen: Na communicatie der brief en deliberatie daarover is geresolveerd dat de Commissie uit hun midden, bestaande uit gemeentevaderen Meine Geerts van Essen en Willem Hogeman, benevens de Erfgenamen Koop Dedden, Pieter Koster en Mr. J. H. Tuttel, behooren te worden geauthoriseerd om over het te cedéren Heideveld in minnelijke conferentie te treden met de Commissie van Weldadigheid of één of meer leden uit dezelve, om reden dat de Erfgenamen gaarne dat gedeelte van Het Heideveld zouden willen missen dat ten minste nadele der ingezetenen zoude strekken als mede om met die Heeren te confereren ten aanzien der te graven vaarten als anderszins zodanige inligtingen te geven welke én voor de Commissie én voor het belang der Ingezetenen het nuttigst zouden zijn, gelijk ook om dan over de jaarlijkse retributie te spreken. De koning reageerde vlot op het verzoek van de P.C. In het besluit, dat op Het Loo werd afgekondigd, staat dat koning Willem I “op voordragt van onzen Minister van Financiën heeft besloten de Minister te magtigen om voor het domein van den Staat, in zooverre hetzelve zegt van eigendom mogt hebben in de Steenwijkerwouder Heide, te consenteren in de vererfpachting derzelve aan de Maatschappij van Weldadigheid ingevolge het door haar te kennen gegeven verlangen om daarmede eene proeve van colonisatie met een zeker aantal behoeftige huisgezinnen te nemen”. Uit de tekst van het Koninklijk Besluit blijkt duidelijk dat er geen zekerheid bestond over het eigendomsrecht van de Staat en dit was een aanleiding voor de Erfgenamen van Steenwijkerwold om voor hun rechten op te komen. Zij vergaderen druk en richten op 16 februari 1819 een vereniging van de zogenaamde eigengeërfden van de boerschap Steenwijkerwold op. Deze vereniging kreeg als naam “Het Heideveld”.